Mij is gevraagd in 8 minuten iets te zeggen over het werk van Wilma Kun, sinds 1991. Dat is 28 jaar teruggebracht tot 8 minuten. Dat is bijna 15 miljoen minuten terug naar 8 minuten. Dat is een krimpfactor van bijna 2 miljoen! En Wilma heeft inmiddels voldoende ervaring met mij om te weten dat het tegenovergestelde me beter afgaat. Ik spreek met plezier de komende 28 jaar toe over de nog resterende 7,5 minuut van mijn praatje.

U merkt dat de wijdlopigheid hier al begint. En nog steeds maak ik me elke keer zorgen of ik de tijd die ik krijg wel vol krijg. Daarom is het maar goed dat ik dit allemaal voorlees. Dit is dus ironische wijdlopigheid, een geveinsd gebrek aan controle mijnerzijds om mijn verlegenheid te verhullen. Deze tekst is mijn masker, ontstaan als een behoedzaam geknede drol uit de tot mij genomen delen van Wilma. Volledig gecontroleerd en verre van spontaan. En een drol onder druk is altijd slecht.

Dat korset van 8 minuten bezorgt me een gevoel van onbehagen. Niet geheel ongelijk aan wat ik voel als ik kijk naar Wilma’s werk. Terwijl ik Wilma heb leren kennen als een ontzettend sociale vrouw. Echt, een vrouw zó sociaal heb ik eigenlijk nog nooit ontmoet. Een vrouw die zo vol overgave en oprecht het contact zoekt met iedereen die zich op haar pad begeeft, voor iedereen ergens wel iets weet — zie mij hier staan! — en daarmee alles voor iedereen beter maakt, zonder dat ze zichzelf als een barmhartige samaritaan wil profileren. Ze palmt je in met een gulle lach en stuk taart en dat hilarische Engels waarvan ze zelf maar half merkt hoe hilarisch het eigenlijk is. En zo wint ze mensen voor zich en zit die rol van buurtmoeder haar als een tweede huid.

Zo sleutelt ze aan de sociale structuur, zit ze als een Sirene met koffie en taart op de oranje rots op de hoek van het Haringvliet en spint ze langzaam een web om je heen van rare talige soep met waar ze allemaal mee bezig is en wat jouw plaats daarin is of kan zijn. En daar hoef je niks mee te doen! Sociale mensen kunnen heel dwingend zijn. Ze kunnen je tegen de muur drukken met hun lege geklets, meer om zichzelf te ontlasten dan om een ander van dienst te zijn. Andere mensen als praatpaal gebruiken is helemaal niet sociaal. Van Wilma heb je niet door dat ze je langzaam maar zeker aan het afpellen en opeten is tot je ingekapseld bent en het nog lekker vindt ook — zie mij hier staan!

Daarin doet Wilma me denken aan Ygramul de Vele, uit het Oneindig Verhaal van Michael Ende. Ygramul ziet eruit als een spin, maar kan van gedaante verwisselen, want ze is eigenlijk een zwerm insecten met één collectief bewustzijn. Ygramul is een netwerk in zichzelf. En ze spint webs om mensen in te vangen, die ze vervolgens vergiftigt om op te eten, maar die dankzij dit gif ook de mogelijkheid krijgen om geteleporteerd te worden naar waar ze maar willen om hun laatste moment door te brengen. Ygramul brengt de dood, maar niet voordat je het licht gezien hebt.

En dan zie je wat Wilma doet, als kunstenaar. Overal haar gezicht, maskers, lichamen, compromisloos en genadeloos naar de kijker. Hoe kan het zijn dat deze moederkloek deze twee gedaanten in zichzelf herbergt? Hoe kan ze zowel heerlijke taart als ongemakkelijke kunst maken? Waar komen die twee samen? Hoe houdt de verbinding stand tussen behagen en verontrusten? Wat zit er tussen lijmen en scheuren?

Ineens viel het kwartje. Wilma zoekt zichzelf in de doorlopende confrontatie met de ander. Sinds 1991 is dit proces van zelfontdekking gaande, door de cultuurschok die ze onderging in Italië, waar ze een vreemde was. Een vreemde voor de ander en in de reflectie in die ander ook voor zichzelf. Het is door vreemdheid, afwijking, dat wij onszelf beter kunnen zien, dat onze contouren zich aftekenen. En we zijn per definitie anders dan al het andere waar we ons mee omringen. Word je daarmee een negatief van je omgeving? Niet per se, je absorbeert van iedereen iets, hetzij om je mee te associëren of juist tegen af te zetten. Wat dat betreft is de sociale Wilma een spons van invloeden die met alles uit de voeten kan omdat het allemaal helpt in het onderzoek naar het zelf. Hoewel we allemaal anders zijn, zijn we ook allemaal gelijkwaardig. Juist in het vinden van het verschil draagt elk radertje in de maatschappelijke machine bij aan het bepalen wat het nut is van het andere radertje. En wij worden, in het eten van de Wilma-taart, allemaal een beetje Wilma. We nemen haar tot ons, zetten haar voort, bewerken haar met ons lichaam. Als u anderhalve dag na de taart eens een keer achterom kijkt zult u zien hoe Wilma door uw systeem is gegaan. En er blijft altijd een beetje Wilma in ons achter. Zo vormen wij Wilma de Vele.

Ik moet denken aan een aflevering van The Twilight Zone: To Serve Man. Buitenaardse wezens bezoeken aarde met een boek waarvan de titel wordt ontcijferd als de titel van de aflevering: to serve man. De mens te dienen, wat een schone taak voor een buitenaardse vreemdeling. Gaandeweg blijkt echter dat met dit dienen echter serveren wordt bedoeld: de mens opdienen. Het boek is een kookboek. De buitenaardse vreemdeling is voornemens ons op te eten. Onze vreemdeling, Wilma, die zich als permanente vreemdeling als een soort buitenaards wezen aan ons blijft voordoen, dient ons en serveert ons een koekje van eigen deeg. Let daar maar eens op bij de volgende koffie die u bestelt. Kent u de koekjes in de vorm van vlinders? “Dit is mijn lichaam,” lijken de vlinderkoekjes te zeggen. Vlinders, het resultaat van metamorfose — ver-ander-ing! — overgang van het ene naar het andere. Verandering, de dynamische beweging tussen het zelf en de ander, dat is waar we ons hier nu mee omringd zien. In mijn beschrijving ontstaat weer een nieuwe Wilma, niet alleen voor u maar ook voor mij. De ander te worden door hem op te eten, van rups naar vlinder, uw Wilma-wording door haar op te eten, zowel letterlijk als figuurlijk.

Wilma’s werk gaat over verhoudingen. Over hoe we samenkomen in een groter geheel en hoe dat groter geheel samenkomt in ons. Wij zijn allemaal een Alef, het punt dat de Argentijnse schrijver en dichter Jorge Luis Borges beschrijft in het gelijknamige korte verhaal. De Alef is een punt in de ruimte waar alle andere punten in de ruimte in samenkomen. Elk ding is oneindig veel dingen, want de Alef biedt zicht op alles van alle kanten in alle momenten van alle tijden. De Alef is het totale alles waarmee wij ons verbinden, en de verbindingen bestaan uit ons en in ons. Ons bestaan in het totaal van sterren en planeten is voor Wilma dan ook reden om waarde te hechten aan astrologie: alles bestaat bij de gratie van het geheel waarin het is opgenomen.

En zo krijg je iets dat ik maar zal omschrijven als entropisch bestaan: hoe meer verbindingen, hoe meer waar of echt iets wordt. Ooit werd ik uitgenodigd door een vriend, Johan heet-ie, om deel te nemen aan het sociale netwerk Hyves, de 35-plussers onder u wel bekend. Mijn ironie-voelsprieten waren gevoeliger dan ik zelf kon voorzien — hoe ironisch is dat? — en na te zijn ingelijfd in een virtueel netwerk dat uitsluitend bestaat in het actief erkennen van virtuele bezinksels van andere mensen, verwijderde ik Johan uit mijn vriendengroep. Het resultaat was totaal isolement, niet-verbondenheid in een normatief door verbindingen gedefinieerd netwerk. Het was hilarisch. Ik bestond niet meer, maar ik had wel mijn eigen pagina. Als ik me aan niets committeer onttrek ik me aan alles, bedacht ik, en zit ik in het oog van de storm. Wat een rust! En wat zonde dat niemand kon zien hoe ik iedereen buitensluit. Op dat moment maakte ik mijn eerste virtuele kunstwerk. Ik zei iets over de maatschappij en tegelijkertijd onttrok mijn commentaar zich aan het blikveld van die maatschappij. Ik ontkende het netwerk en verdween. Mijn ironische grap werd door het netwerk zelf geneutraliseerd.

Wilma’s zoektocht naar zelf en zijn kan niet plaatsvinden in dat oog van de storm. Orkaan Wilma raasde over de Caraïben in 2005, maar de naam Wilma betekent beschermer. Wilma is een vat vol tegenstrijdigheden, blijkbaar.

Wilma ontstaat niet in het ontkennen van het andere. Wilma werpt zich vol overgave in het woelige gedruis van die oceaan van niet-Wilma’s om in wederzijdse reflectie te constateren in hoeverre ze dat andere niet is. Hoe meer niet-Wilma’s hoe beter. Haar taart is de lijm waarmee ze ons aan zich bindt om haar eigen contouren te vinden. Als een binnenstebuiten kameleon. Ineens schiet me het beeld van Leonard Zelig voor ogen: Woody Allen speelt de titelrol in de nep-documentaire Zelig uit 1983, over een man die zo graag aardig gevonden wil worden dat hij hun uiterlijke kenmerken overneemt. In plaats van dat Wilma andermans eigenschappen overneemt worden wij allemaal een beetje Wilma, opdat wij die andersheid ook kunnen ervaren.

Verhoudingen maken ons wie wij zijn en maken de ander tot die ander. De lijnen zijn dun, fluïde en voor iedereen weer anders. Ik begrijp Wilma via al die andere ankerpuntjes in het netwerk dat ik zelf weef, van de Sirene, Ygramul, Borges’ Alef, Woody Allen en de moderne virtuele bestaansmodus die soms zo verkiesbaar lijkt boven het veldwerk van de intermenselijke confrontatie. Een nieuw netwerk om dat andere netwerk mee te illustreren, zoals het werk van Wilma haar contouren illustreert. De ruimte ontstaat in de aftasting — in elke vorm, van de letterlijke tot de ruimste metafoor — terwijl de tast zelf het resultaat is van een ruimtelijke begrenzing: de huid. Ook huid in elke vorm, van de letterlijke tot de ruimste metafoor. In Wilma’s tasten penetreert ze iedereen, rijgt ze haar lijn door ons allemaal. En niet alleen in de vorm van taart.

Van huiden hebben wij er vele, ze vormen ons als een collectief bewustzijn, als een Ygramul. Elke laag maakt ons meer onszelf, maar ook meer niet de ander en meer genuanceerd. Dit conflict is de kern van het werk van Wilma, en daarvoor moet ze in beide extremen wonen. Dit zijn de twee gezichten die ik van haar heb gezien, en toch gaan ze moeiteloos op in één wezen, een wezen dat harmonisch en dissonant is en zo eigenheid en andersheid in één groot levend kunstwerk samenvat, een werk waar we niet omheen kunnen, waar we naar moeten kijken en naar ons kijkt, en dat kunstwerk is Wilma Kun.