Ik ben de oudste van 6 jongens. Eigenlijk begon mijn onderwijspraktijk in augustus 1983, toen ik anderhalf jaar oud was en mijn eerste broer geboren werd. Er werd op mijn onderwijsvaardigheden een langdurig beroep gedaan: de jongste is van 1998. Ongelukkig genoeg bleken 3 van de 6 langdurige begeleiding te behoeven, maar daar heb ik me slechts beperkt mee ingelaten. Na mijn VWO-diploma in 2000 dacht ik belangrijk voorwerk gedaan te hebben voor wie mijn pad zou volgen, maar mijn goede voorbeeld werd niet gevolgd. Ik blijf de enige met een VWO-diploma. In 2001 ben ik aan een HBO-opleiding begonnen, andermaal voor een goed voorbeeld. Het duurde een decennium voor één van mijn broertjes zich aan een HBO opleiding waagde. Hij maakte het eerste jaar niet af.

Het HBO bevredigde mij niet. Ik stootte door naar het WO, ging in Utrecht Liberal Arts & Sciences studeren. Niemand volgde. Ik heb het voortrekkerswerk allemaal zelf moeten doen: niemand in mijn familie had een hogere opleiding genoten. Mijn oma zei altijd: “Je moet goed leren, dan krijg je later net zo’n goeie baan als ome Anton.” Pas veel later leerde ik dat Anton de MAVO en een technische opleiding had gedaan. Mijn opleiding mocht dan hoger zijn, het was niet het pad naar de lease-auto en de vrijheid van ome Anton. Nee, mijn pad naar het licht (sol iustitiae quis illustra nos) begon steeds meer op een calvarie te lijken. Oma begreep niks van mijn studie, kon slechts meewarig hoofdschudden als ze weer eens vroeg en weer eens niet begreep wat ik ook alweer studeerde. Voor mijn ouders gold hetzelfde, al was daar van geen meewarigheid sprake, eerder totale desinteresse. Ze hadden al de handen vol aan elkaar.

Niemand volgde mij. Dat zal een belangrijke stimulans zijn geweest om het onderwijs op te zoeken. Eerst nog tamelijk impliciet: al die dingen die ik leerde, al die nieuwe inzichten in die inspirerende cursussen die ik volgde en mijn ontdekkingstocht in de eerste plaats moesten worden uitgestrooid onder een hongerig publiek. De logische stap was een educatieve master te volgen om zo met mijn kennis van de kunstgeschiedenis de jongere generaties te verlichten. Wat was ik naïef: niemand zocht kunstdocenten, zeker de jongere generaties niet. Als je zelf niet assertief of ondernemend genoeg bent is zo’n diploma veredeld wc-papier. Ik onderwees mijzelf doorlopend en terloops over de functie en de noodzaak van onderwijs. Waarom werkte het wel of niet? Ik was zelf mijn ijverigste student en ik leerde, al was het alleen voor mezelf. Ook dit moest een weg vinden naar het publiek, ik werkte aan een arsenaal aan ideeën, opvattingen, inzichten. Een privé-arsenaal. Zo zette ik mijn onderwijsactiviteiten voort, soms als guerilla.

Op stage in het voortgezet onderwijs liep ik andermaal tegen mijn beperkingen aan. Ik stond steeds met 1-0 achter. Waar komt dat door? Ik begon te begrijpen dat een leerling thuis en in de opvoeding al dusdanig geleerd heeft dat het hem of haar duidelijk is dat kunst bijzaak is. Een nieuwe onderwijstaak voor mij. Liefst praktiseerde ik die aan ex-leerlingen en pre-opvoeders. Dat publiek vond ik op de universiteit, waar ik in april 2018 gelukkig aan de bak mocht.

Tegelijk ventte ik mijn eigen winkeltje uit aan senioren en andere vrijwillig opdravende kunstamateurs. In dezelfde week waarin ik mijn eerste echte onderwijsbaan begon te verwerven, startte ik als zzp’er in kunstonderwijs bij de Vrije Academie. Ik doe dat sinds 2015 en het is zowel een vloek als een zegen. Ik geniet ervan en ik haat het. Maar zo Dionysisch sta ik in het leven en de wereld.