Van een bieb word je niet rijk, niet in de monetaire of financiële zin. Maar wat je aantreft in de bieb heeft wel waarde. Waarde schuilt ook in hoe we met elkaar omgaan, dat we elkaar zien en elkaar positief stimuleren. Dat is de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de bieb. Dan heb je het over inhoud of repertoire, maar misschien belangrijker nog de manier waarop die inhoud gepresenteerd wordt en de verbindingen die je ermee kunt leggen. Wat dat betreft is de bibliotheek als een museum: door wisselende uitstallingen van de collectie kan een rijkdom aan individuele ervaringen worden aangeboord. De vraag is alleen of je er een ruime doelgroep mee aanboort: wie komen er al in de bieb en wat is er voor nodig om meer of andere mensen die bieb in te krijgen? In Rotterdam zie ik altijd dezelfde oude mannetjes schaken, altijd dezelfde diversiteit aan studenten aan hun schoolwerk, altijd dezelfde mensen zonder warm thuis creatief bezig met al hun waar en altijd dezelfde (oude) mannen rond de leestafel. 

Heeft de bibliotheek behoefte aan meer diversiteit in haar demografie? Ik zou zeggen van wel, als de bieb een afspiegeling van de samenleving wil zijn. Misschien passen daarin activiteiten die ook een diverse groep aanspreken. Denk aan de Human Library of iets in de geest van de kunstcursussen van de Vrije Academie. Hoewel die VA doelgroep de lezende en vermogende bovenklasse representeert zou ik niet zeggen dat dat de groep is die de bieb platloopt. 

Maar de bieb is ook gewoon een bedrijf, moet een dienst of product verkopen. Maar zouden we zover kunnen gaan die bieb als het benzinestation te zien waar de sigaretten en chocola de winst zijn en de boeken het middel? 

De bieb moet een maatschappelijke knoop zijn, een ontmoetingsplek van de plaatselijke lijnen. En het moet een plek zijn waar die lijnen samen wíllen komen, waar ze wïllen verblijven en contact willen aangaan. 

Mijn managementskills komen uit de tweede hand. Dat wil zeggen dat ik dat geleerd heb tijdens het doen. Bricolage noemen ze dat in ondernemersland. De dingen doen is leerzamer dan over de dingen lezen, me dunkt. Ik zie deze baan dan ook als een kans voor mijzelf om te leren, maar niet door zomaar in het diepe te springen. Ik neem vaardigheden en inzichten mee uit een brede ervaring met onderwijs, kennis en verbinding. 

Komend jaar is er 29,7 miljoen euro extra beschikbaar voor de bibliotheken en dat loopt op tot een structureel bedrag van 58,7 miljoen vanaf 2025. […] “Het is een plek waar als kind werelden voor je open gaan. Een plek waar kennis, verhalen en andere perspectieven voor iedereen binnen handbereik zijn.” (https://nos.nl/artikel/2451052-extra-geld-voor-overeind-houden-van-openbare-bibliotheken)

Wat is een toekomstbestendige bibliotheek? Hoe ziet die toekomst er dan uit? Dat is een vraag die de kern van mijn studie heeft gevormd. Liberal Arts & Sciences sorteert namelijk voor op een ongewisse toekomst, door studenten op te leiden tot een metavisie op wetenschap te komen. Daarmee leid je feitelijk de fundamenten van de toekomst op, ben je in zekere zin die toekomst aan het “maken”. Hoewel het vooralsnog lijkt dat de LAS’ers niet aan de bak komen is dat natuurlijk ook noodzakelijk, want het “heden” — nog altijd niet de toekomst — weet zich geen raad met interdisciplinairen. Ook de bieb is zoiets interdisciplinairs: het heeft geen duidelijke plek in de maatschappij. Maar net als met de hippies en antikapitalisten van de jaren ’60 en ’70, die uiteindelijk zelf het nieuwe kapitalisme zijn gaan uitvinden, zullen ook interdisciplinairen stukje bij beetje aan de toekomst werken. Die overgangen zijn moeizaam, traag en soms tegen beter “weten” in, avantgardistisch en onconventioneel, en ze kosten veel energie. Maar uiteindelijk maken ze de toekomst, ook als we die zelf niet direct meer zullen meemaken, of er in ieder geval niet kant en klaar in zullen passen. Terug naar de vraag: wat is innoveren? Wat is de toekomst? Wordt er aan serieuze vraagstukken gewerkt of is het marketing?

Ik ben van mening dat een organisatie van binnenuit een oprecht streven tot vernieuwen moet hebben, en niet de huik naar de wind moet laten hangen. Onbaatzuchtig. Want een leergang innovatieve bibliotheekbestuurders is natuurlijk ook vooral een product dat in een markt past.

Als ontwikkelaar van de module Ondernemerschap in Geesteswetenschappelijk Perspectief heb ik aan den lijve ondervonden waar het wringt tussen een marktproduct en een ideële bijdrage. Zo gauw het product aan andermans belangen begint te snoepen gaat het de ijskast in. Het ondernemerschap bleek een bedreiging voor het rendement van de opleiding. Geesteswetenschappers zijn geen ondernemers, op een uitzondering na. En als je ondernemers van ze gaat maken verlaten ze het onderwijstraject omdat ze doorkrijgen dat dat onderwijstraject ze niet uitrust met vaardigheden om munt te slaan uit hun onderwijs, of ze moeten een wetenschappelijke carriere ambieren. (Wat ze overigens weer invoegt in de ratrace om die posities, die dun gezaaid zijn en waar vooral diplomatiek en sociaal getalenteerde studenten succes oogsten, niet de lui die kennis van zaken hebben. Dat klinkt cynisch, maar ik spreek uit ervaring en niet uit publicaties. Oftewel doen in plaats van lezen.)