“Hier hoorde en zag men een chaos van allerhande spraken en natiën, die ik gelove dat buiten den schout, hier meede praesent en statig in het swart gekleed, alle bankeroetiers waren, dewelke hier gerust en van het vervolgen van haar schuldeisschers vrije zijnde, het gestolen geld en goedje verteren.”

— Anonieme reiziger, 1740

“Indien gy, als ik niet verhoop, de grootste Griek en Grynpot niet zyt, die oyt het matig lachgen heeft derven verdoemen, sal desen Avanturier u mogelyk nog wel een ledig uurtje vermakelyk helpen doorbrengen, indien gy slegts de moeite gelieft te nemen van hem door te bladeren.”

— Nicolaes Heinsius, 1695

Culemborg zal u niet veel zeggen. U kent het wellicht van de filemeldingen of een onverhoopt slechte en uit het verband gerukte tijding die de gemeente ontsnapt. Voorts is Culemborg middelmaat. Een anonieme achttiende eeuwse reiziger noteerde in zijn reisverslag:

“Na twee uren rijdens bereikte ik, onder begunstiging eener regenbui, het stadje Culenborg. Ik had er weinig opinie van, en ik moet bekennen dat het mij niet meegevallen is (...) zoodat het voortdurend verblijf er weinig aanlokkends moet hebben.”

Culemborg is een interessant peilpunt voor het gemiddelde van het land. Waar Apeldoorn en Woerden strijden om de titel “meest gemiddelde stad van Nederland” onttrekt Culemborg zich, heel gemiddeld, aan al dat gedoe. Naar een titel streven is niet des gemiddelds, maar ik zal u in vertrouwen mededelen dat het eigenlijke gemiddelde in Culemborg te vinden is. Passages uit de vaderlandse geschiedenis komt u in Culemborg in zichtbare en minder zichtbare vorm tegen.

De geschiedenis van Culemborg veronderstelt het zien van zaken die inmiddels niet meer zo zichtbaar zijn. Niet in monumentale zin, althans. Monumenten van geschiedenis en kunst vallen maar al te vaak ten prooi aan conservatisme: oude dingen moeten bewaard worden, en bewaren betekent regelmatig oppoetsen of bijwerken. Hier wordt een monument een soort Schip van Theseus: als alle onderdelen van een verdwijnend monument zijn vervangen door identieke plaatsvervangers, kunnen we dan nog van een origineel monument spreken? Ongeacht de rol die een dergelijk monument in een herinneringscultuur kan betekenen moeten we toch toegeven naar een duplicaat, een aftreksel van een ooit plechtig monument te kijken? Monumenten worden op deze manier geidealiseerd en scheppen precedenten en benchmarks, ze zijn de koker waardoor we naar de geschiedenis kijken.

De dingen die meer perifeer zijn en aan de algemene aandacht ontsnappen, die de feitelijke, banale gang van zaken in de wereld typeren, verdwijnen in de schaduwen van de geschiedenis. Friedrich Nietzsche noemt dit, in zijn Unzeitgemässige Betrachtungen uit 1876, “monumentalische Art der Historie” en die heeft zijn schaduwkant. Door te concentreren op de grote schaal en de topstukken voetstoots als representatief te nemen wordt het alledaagse en onnozele veronachtzaamd. Het is juist dat alledaagse en onnozele waarin we, tragisch genoeg, het grootste deel van ons leven in leven.

Darrin M. McMahon omschrijft de tragische held als “iemand die doorging, ondanks onverzoenlijke conflicten en overweldigende spelingen van het lot, worstelend om zijn eer te bewaren en zijn doel na te streven in de wetenschap dat het ongelukkige toeval nooit beheerst kan worden. […] De tragische held verdraagt alles en gaat zo goed en zo kwaad als het gaat door tot het einde.” Culemborg is uw tragische held.

Geschiedenis is geen kwestie van poetsen, maar van goed kijken en verbinden. Deze wandeling verbindt hoogte- met dieptepunten, waartussen zich een grote hoeveelheid alledaagse onnozelheden bevindt. We gaan schaarse hoogtepunten zien, die tegen beter weten in bewaard en/of “verbeterd”, we passeren talloze onopmerkelijke marginaliteiten maar ik wil u vooral wijzen op verborgen of onopvallende maar niet onopmerkelijke sporen van geschiedenis en kunst.

Daarmee is deze wandeling ook een ode aan de banaliteit en een poging tot rehabilitatie van het marginale, gemiddelde en onzichtbare. Het is tegelijkertijd een uitnodiging om goed te kijken, voorbij het theater van de monumentaliteit maar met een scherp oog voor het kleine, ogenschijnlijk inwisselbare dat eigenlijk de ruggegraat van de beschaving vormt.

Maar toch, een klein hoogtepuntje uit de pen van de man die grossiert in cynische spitsvondigheden en taalkunst, “het veelzijdige genie en morele kompas dat zich […] Jeroen van Merwijk mag noemen”, die graag een ding met van die dingen eraan in zijn straat zou zien staan. Uit het AD van 18 juli 2020:

 

Mijn allermooiste vakantieherinnering is het uitzicht vanuit de trein op Culemborg. Om die plek te bereiken moet u het volgende doen: u neemt vanuit Utrecht de trein naar Den Bosch. U gaat in de rijrichting van de trein zitten, aan de linkerkant van het gangpad, aan het raampje. Na een paar minuten bereikt u de uiterwaarden van de rivier de Lek en ziet u Culemborg liggen, als een schilderij van een 17de-eeuwse landschapsschilder.

Het duurt maar even, maar in dit korte moment zult u vrede hebben met uw treurige bestaan en een inkijkje krijgen in de plek waar u na uw dood tot in de eeuwigheid mag vertoeven.

 

Zoals een vriend scherp constateerde, op basis van het contrast tussen de anonieme reiziger in 1740 en Jeroen van Merwijk in 2020:

“Toen was alles overal nog zo mooi, dat Kuilenburg niet meeviel. En nu koesteren we het als het beste dat ons rest.”

Volgens Nietzsche moet de geschiedenis, als “edele kunst”, niet worden beoordeeld op basis van getrouwheid aan het verleden, maar aan haar getrouwheid aan het heden. Nietzsche schrijft dat een verkeerd gebruik van geschiedenis tot gevolg heeft dat de doden de levenden begraven, omdat die doden op de verkeerde manier inspireren. Dat lot trof architect Jan van der Eerden in zijn historische ontwerp voor Het Arsenaal in Woudrichem: onfortuinlijk genoeg baseerde hij zich op een negentiende-eeuws hersenspinsel. Wat een restauratie had moeten zijn werd retroverte, historiserende  nieuwbouw. Life imitates art.

Kritische geschiedenis, u bewust maken van die wisselwerking tussen heden en verleden en de littekens en sporen waar we in leven zichtbaar maken, dat is mijn taak voor vandaag.