
Martjans road to fame begon in Hardenberg.
Het was wel spannend, mijn excursie naar Almere om Martjan Kuit te ontmoeten bij een inwisselbaar en enigszins bricolagisch aandoende koffietentje schuin onder de (slecht uitgebreide) overkapping van Almere Centraal Station. Ik bewonder Martjan al een poosje en ik was blij verrast met zijn instemming eens af te spreken om over journalistieke zaken te kletsen. Hij bedankt me voor mijn bewondering, wordt er misschien zelfs een beetje ongemakkelijk van, want hij ambieert zeker niet te zijn wat het internet van hem maakt: een publiek figuur. Zelf is hij zo non-descript mogelijk over wat hij doet: maakt dingen, sliep in een stadhuis, fan van gebouwen, ‘zingt’ soms. In al die vaagheid ligt ook zijn onontkoombare charme en aantrekkingskracht. Wie kan hier aanstoot aan nemen? En hoe komt het dat hij tóch zo geassocieerd wordt met lelijkheid?
Martjan heeft zich alweer jaaaaren geleden ingespannen voor de verkiezing van het lelijkste gebouw van Nederland. (Naar eigen zeggen geen origineel idee.) Hij werkte toen bij Cobouw als journalist, na een naar later bleek omstreden onderwijstraject bij de Hogeschool Windesheim. De diploma’s van dat instituut bleken minder waard dan verwacht, een jaar na het INHOLLAND debacle in Rotterdam. Hoe dan ook, Martjan schreef voor Cobouw maar kon op zeker moment vanwege een reorganisatie het schip verlaten, inclusief een financiële bijdrage, en dus zocht hij elders zijn heil. Tegenwoordig doet hij communicatie in de private bankensector — heel saai aldus hijzelf — en is hij nog slechts in de periferie bezig met journalistieke zaken.
Dat heeft voor- en nadelen. Voordeel is bijvoorbeeld dat je volstrekt onafhankelijk kunt zijn, want of je nu iemand vleit of tegen de haren in strijkt is niet belangrijk. Overigens heeft Martjan niet de neiging om mensen tegen de haren in te strijken. Alle ferme uitlatingen die ik hem aanwrijf wuift hij soepeltjes en met de nodige nuance weg. Zo zuur als Marcel van Roosmalen wil en kan hij niet zijn en zo behaagziek als de vakbladen hoeft hij niet te zijn. De volstrekte onafhankelijkheid vergunt je een radicale middenpositie en je hoeft nooit diplomatieke terughoudendheid te veinzen.
Een nadeel van die onafhankelijkheid is dat je dus ook geen stabiele en structurele financiële ondersteuning hebt voor je werk. Als je je niet wil committeren aan een leuning, neiging of agenda word je ook niet snel ingelijfd of gerekruteerd. Martjan zit evenwel niet stil. Vandaag is hij in Almere om kandidaten te scouten voor de (nog geheime) aanstaande top 100 erfgoedlijst 1965-1990. Hij moet er, als jurylid, 3 pitchen. (Onwaarschijnlijk dat de Blakeburg het tot de lijst schopt, vertrouwt hij me toe) Almere is er de uitgelezen plaats voor. Daar zit hij dankzij goede contacten bij de gevestigde architectuurjournalistiek (Kirsten Hannema, Berend Hulsman, mensen in het boekenvak, Mark van Wonderen, Vincent Wevers, Hans van Tellingen, die jongen van oostblog.nl…) die hij weer heeft opgedaan door de lelijkegebouwenverkiezing en de architectuurdraadjes die hij vervolgens op voorheen Twitter plaatste. Nu het daar niet meer zo gezellig is verschuift die business zich naar LinkedIn.
Maar Martjan vindt het best in dat luwe midden. Hij kan doen wat hij leuk vindt, en als hij een aanbod of verzoek krijgt moet het of hééééél leuk zijn of hééééél veel geld opleveren. Meestal is het geen van beide, maar dat geeft hem de tijd om te doen wat hij zelf wil. Geld verdienen in deze nichepraktijken is er dus niet bij. En wil je dat wel, dan moet je azen op de posities van huidige architectuurschrijvers of je eigen autoriteitspositie maken. Beveel jezelf bijvoorbeeld aan als expert op het gebied van winkels (waarom de stenen winkels zullen winnen) en voor je het weet word je gebeld over die zaken. Hetzelfde trof Martjan, die als lelijkegebouwenexpert te boek is komen te staan, terwijl je hem nooit zo veroordelend uit de hoek zult horen komen. Kennis zorgt voor de kick, heeft hij geleerd van zijn vrouw die in het VO les geeft. Hoe meer je weet over een gebouw, hoe meer waardering je ervoor zult krijgen. En dat bracht hem bij een lelijkheidsverkiezing, want als je er goed naar gaat kijken zul je merken dat het met die lelijkheid wel meevalt. En die strategie zet hij vervolgens weer in om het tot voor kort zo verguisde brutalisme onder de aandacht te brengen.
Dat deed hij met zijn boek, BRUUT, dat in beperkte oplage is uitgebracht en redelijk heeft verkocht. Inmiddels zit er weer een nieuwe oplage aan te komen, want ze zijn bijna op. Dat boek was ook een liefdadigheidsproject, zo bleek toen de eindrekening werd opgemaakt. De presentatrice en de uitgenodigde schrijver verdienden bij alleen de launchparty al meer dan Martjan en zijn coschrijvers over het hele project. In schrijven zit heel veel tijd en er is altijd iets te verbeteren dus je bent eigenlijk nooit klaar en voor al die tijd krijg je bij gods genade een grijpstuiver voor de moeite. De uitgever gunt je als het ware dat project en je mag in je handjes knijpen met een fysiek resultaat. Maar verdienen doe je er niet aan.
Het is evenwel niet zo dat zijn aandacht door brutalisme de Blakeburg in Rotterdam van de sloopkogel zal redden. Hoewel er inderdaad meer waardering lijkt te zijn voor Post65-architectuur heeft dat ook vooral te maken met het 50 jaar-criterium (“gebouwen op hun sloopst”, en “Rotterdam is de sloopste stad van Nederland”) én de aandacht voor duurzaamheid. Slopen is helemaal niet duurzaam. En de smaak begint, net als de markt en de stedelijke planning, een beetje te kantelen.
Die willekeurige bewegingen zijn ook de oorzaak van Martjans huidige hobbymatige werkzaamheden als gewezen journalist-turned-architectuurschrijver. Hij zal overigens de laatste zijn die claimt verstand te hebben van architectuur, maar zijn benadering, delivery en kennis van zaken zijn onmiskenbaar. Misplaatste bescheidenheid misschien — niet vals — maar ook niet in het minst met als bedoeling om autoriteit te claimen. Martjan wíl in dat grijze midden zitten en zijn eigen koers bepalen. Dat hij nu uitgenodigd wordt voor verkiezingen, in jurys zit en voortdurend gevraagd wordt voor projecten erbij is het resultaat van het gemeentehujis van Hardenberg. Dat balletje is gaan rollen. Of je dat kunt uitlokken, sturen en in je voordeel kunt gebruiken — monetizen —, dat is de uitdaging voor de ambitieuze nichejournalist. In elk ander geval ben je gedoemd een betalend publiek te behagen.
Martjan mag zich zeer gelukkig prijzen met zijn side hustle, zijn onafhankelijkheid maakt zijn geluid uniek en betrouwbaar. En zolang je er niet voor betaalt blijft dat zo, maar moet je wel hopen dat hij op een andere manier de huur kan blijven betalen.
Geef een reactie