10 september is de Chinese nationale dag van de leraar. Er zijn in verschillende landen verschillende data voor aangewezen, maar deze Chinese dag van de leraar (teacher’s day) is ook een mooi excuus om wat Chinees aan te halen waar het gaat om onderwijs.
Het Chinese woord voor leraar is 教师, uitgesproken als jiao shi. Wiktionary geeft altijd schitterende duiding bij Han karakters. Het karakter 教 (jiao), dat een van de karakters is waarmee leraar wordt geschreven, staat voor gidsen of instrueren. Het staat ook voor “regels”, etiquette en gebruiken en voor geloof en religieuze zaken. Het is een zogenaamde compound, bestaande uit een samentrekking van verschillende karakters. in dit geval het karakter voor “waarzeggerij” (het proberen te doorgronden van de bedoelingen van de goden, denk aan i-tjing), “kind” en “stok”.
Oftewel: de stok wijst het kind hoe de rituelen uit te voeren. Het tweede karakter, 师 (shi), is een versimpeling van 師, wat staat voor leiden of gidsen, een rolmodel of voorbeeld te zijn. In militaire termen laat het zich vertalen als maarschalk en in de volksmond geldt het ook als knap, indrukwekkend of aantrekkelijk. Dit leiden of tot voorbeeld zijn ligt besloten in de deelbetekenis van “groep”, “eenheid” of “divisie”.
Chinees Han voor leraar is jiaoshi, wat in uitspraak lijkt op 9 (九, jiu) en 10 (十, shi). De 9e maand en de tiende dag. Er zijn stemmen opgegaan om de dag van de leraar te verplaatsen naar 28 september, de geboortedag van Confucius.
Instrueren wordt ook uitgedrukt in het karakter 訓, xun, een samenstelling van 言 (jin, spraak, informeren) en 川 (chuan, rivier, pad). 言 = samenvoeging van ‘naald’ (辛, een mes of beitel om slaven en criminelen mee te merken. Het staat ook voor ‘zonde’ en is in praktische betekenis te zien in het Kaïns teken, dat weer op de cover van The Tyranny of Guilt van de Franse filosoof Pascal Bruckner staat.
“There is no doubt,” schrijft Bruckner, “that Europe has given birth to monsters, but at the same time it has given birth to theories that make it possible to understand and destroy these monsters.” Hij heeft het over racisme en slavernij.) en ‘woord’ of ‘kind’ (字), waarin het woord als een soort tatoeage geldt: het merkt en blijft, het geldt als een belofte, een eed. De naald komt ook terug in de karakters voor dienaar 僕 en kind 童.
De liturgische kalender voor aanstaande zondag
— de 24e van het jaar, 15 september 2024
— staat stil bij wrok, de zondaar en wraak. Dat past weer bij Kaïn en diens merkteken, want hij zondigde door de eerste moordenaar te zijn. Die daad werd hem ingegeven door jaloezie en afgunst naar zijn broer Abel, die de gunst van God had. Het merkteken dat Kaïn ontvangt beschermt hem van eigenrichting door anderen. Hij zal niet vermoord worden, niet sterven zelfs, maar hij is gedoemd voor eeuwig te zwerven, als een voortvluchtige dwaler. Een banneling.
Net als wij, LAS’ers.
Kaïn wordt via de oostelijke uitgang verwijderd uit het paradijselijke Eden (East of Eden), naar het land van Nod, dat de Hebreeuwse wortel voor “dwalen” is. Kaïn werd dus de eerste nomade, of zelfs letterlijk een nad, een vagebond.
Kaïns naam is afgeleid van het werkwoord kana, dat “verkrijgen” betekent. Hij is de zoon die verkregen wordt door Eva. Bezit is wat Kaïns lot ook bezegelt: het begeren van de ouderlijke gunst. Kaïn doet met zijn werk als agrariër en zijn misdaad een claim. Kaïn zou ook een stad bouwen, maar die moet figuurlijk gelezen worden als een ideologische dwaling. Een fort van opvattingen.
Bezit wordt in de Elder Futhark uitgedrukt met de odal-rune (ᛟ). Het staat ook voor erfgoed of erfenis. In nazi-symboliek is de odal wat aangepast en voorzien van vleugels. Nazi’s waren fan van het occulte en het Völkische, waartoe de oude Europese letters uiteraard behoorden. Amerikaanse national-socialists gebruiken de gevleugelde odal nog altijd.

De othala-rune zoals de nazi’s hem bedachten.
De odal is niets voor ons, LAS’ers: wij willen niets “hebben”, maar benadrukken juist de vergankelijkheid of overdrachtelijkheid van inzichten, methoden, concepten. We voelen ons thuis in “regions of uncertainty”. Door transgressie en integratie in de vorm van extensie, herdefinitie, organisatie, transformatie doorbreken we de lijnen die het ene bezit van het andere scheidt.
Ook in de liturgie voor de 24e zondag: Mattheüs 18, over schuld en vergeving. Onder meer:
21 Toen kwam Petrus tot Hem, en zeide: Heere! hoe menigmaal zal mijn broeder tegen mij zondigen, en ik hem vergeven! Tot zevenmaal? 22 Jezus zeide tot hem: Ik zeg u, niet tot zevenmaal, maar tot zeventigmaal zeven maal.
Een andere Bijbelse figuur, wiens lot met dat van Kaïn soms in één adem genoemd wordt, is Cham, een zoon van Noach. Cham had zijn vader bespot om zijn beschonken naaktheid. Vanwege zijn gebrek aan respect wordt Cham vervloekt (ook hij ontvangt een teken): al zijn nakomelingen zullen dienaren van dienaren zijn, oftewel geen respect of eer verdienen. Een interpretatie is dat Cham trouwde met een nakomeling van Kaïn, en via Cham’s merkteken — een donkere huid — werd dit de planterstheologie: de Bijbelse rechtvaardiging van slavenhandel.
Niet alles stront dat er riekt.
Maar we kunnen ook goede dingen doen met het woord. We kunnen instrueren, inspireren, activeren. Het is onze taak als docenten en als LAS’ers om een goede boodschap te brengen: die van integratie, combinatie, meaning through superposition. Door een rijk kaleidoscopisch beeld brengen we kleur in academia.
Het Japanse 言霊 (kotodama, een combinatie van ‘spreken’ of ‘woord’ en ‘geest’ of ‘god’) verwijst naar een mystieke kracht die in het woord besloten ligt. In het shintoïsme wordt aangenomen dat spreken magische effecten op de wereld kan hebben. De kanji en de hanzi liggen dicht bij elkaar, maar de Japanners zijn spiritueler in de definitie.
In het Hebreeuws spelt alef-mem-tav (אמת) het woord emét, wat waarheid betekent. Het woord wordt gespeld als een samenvatting van het gehele alfabet: met de eerste, middelste en laatste letter. Het omvat het alfabet en suggereert zo dat de taal de waarheid is. Het tegenovergestelde van waarheid, sheqer (שקר), schrijf je met de voorlaatste letters van het Hebreeuwse alfabet.
Veeg je de alef uit, dan blijft er mét (מת) over, wat dood betekent. Deze woorden, emét en mét, zijn de woorden waarmee de gollem uit de Joodse mystiek in het leven wordt geroepen en weer wordt uitgeschakeld. Uit aarde wordt een man gekleid die de inscriptie ‘waarheid’ meekrijgt, waarop hij gaat leven. Hij wordt uitgeschakeld, gedood, via het uitwissen van de alef. De dood is het resultaat.
De beroemdste gollem is die van Judah Loew ben Bezalel, die hem maakte om de joden van Praag te beschermen tegen het antisemitisme van Keizer Rudolf. Op sabbath ging de shem (shin + mem) van het hoofd zodat hij kon rusten. De gollem is geen monster, maar wordt dat als hij wordt afgewezen in de liefde.
Waar brengt deze bespiegeling op tekens, woorden en taal ons? Het heeft een scheppende, gidsende maar ook dodelijke kracht. Door de dingen te benoemen zijn ze er ineens. Als ergens geen woord voor is kunnen we er niet over praten. En waar je niet over kunt praten, daarover moet je zwijgen. Dat zei Wittgenstein, maar wil niet zeggen dat bepaalde waarheden beter onvermeld kunnen blijven. Slechts dat datgene wat spreken of denken mogelijk maakt, niet het onderwerp ervan kan zijn.
Geef een reactie