Niet mokken, lekker MOK’en

Willem Dieleman is algemeen directeur van het Museum voor Onbedoelde Kunst — het MOK — en vandaag leidt hij een groep geïnteresseerde senioren rond langs Onbedoelde Kunstwerken rond het Afrikaanderplein op Rotterdam Zuid. 

Onbedoeld? Wat bedoel je? ’Wat kunst is, is niet vastomlijnd. Wat binnen de definitie valt verandert steeds. Dat maakt het ergens makkelijker om mensen die er niet bekend mee zijn er warm voor te maken. Ik loop veel rond met schooljeugd en ik spreek mensen in de wijk aan en dat zorgt voor verbinding. Beide groepen zijn in eerste instantie terughoudend, maar als je volhardt en je maakt je goede bedoelingen kenbaar, dan dring je wel tot de mensen door. Als je zo kennismaakt met kunst werkt dat veel beter dan wanneer je begint met een boek over het urinoir van Marcel Duchamp of het dadaïsme.’ 

Dieleman cureert, met medewerkers, aan de lopende band nieuwe werken, overal ter wereld. Hij legt zijn praktijk uit als ‘een artistieke zoektocht die de vanzelfsprekendheid van waardebepaling en autoriteit in de kunstwereld kritisch bevraagt’. Het is een spel met onze neiging om gezag te vertrouwen en systemen te volgen. Door deze systemen en dynamiek op speelse wijze over te nemen en ze vervolgens te ontregelen benadrukt hij het arbitraire karakter van wat we kunst noemen. Het is een opdracht aan het publiek om opnieuw na te denken over wat waarde is of heeft en wie bepaalt wat waardevol is. ‘Je gaat anders naar een gebroken ruit kijken als je er een geschiedenis, een maker en een titel bij bedenkt. Betekenis ontstaat uit het verhaal eromheen. En hoe uitgebreider dat verhaal wordt, hoe meer waarde het krijgt. En dan kijk je langer, blijft het langer hangen.’

Kunst is kunst als het door de instituties als zodanig wordt erkend en als het met die bedoeling is gemaakt, zo zegt Van Dale. En er moet een bordje bij hangen dat iets uitlegt. Al het andere valt buiten de definitie, maar die definitie is dynamisch, zo benadrukt Dieleman. Als wij maar hard genoeg ons best blijven doen wordt die Onbedoelde Kunst ook kunst. Met als gevolg dat het onderscheid verdwijnt? ‘Art’s dissolution into life’, zoals de Amerikaanse kunstenaar Alan Kaprow  (1927 – 2006) schreef, moet kunst van de spreekwoordelijke sokkel halen, minder elitair maken en toegankelijk voor iedereen. Kunst moeten niet de speciale dingen zijn, het moet leven en ademen.  Als het leven zelf een performance wordt krijgt het meer betekenis, meer zin, heb je als publiek een sturende rol en dat geeft autonomie en handelingskracht. Maar daarvoor moet je op een andere manier gaan voelen, denken en kijken.

Daarom beginnen we met een nulmeting. Komt goed uit dat de groep al in de nulvorm opgesteld staat, alsof we het aanvoelen. Een korte duik in onszelf, bijna meditatief, om met een nieuwe blik toegang te verkrijgen tot het Onbedoelde Museum. En ineens zijn de geluiden, vormen en kleuren Onbedoelde Kunst voor het oprapen. Als iedereen zijn oortje werkend heeft kan de toer beginnen. Dieleman fluistert duiding in onze oren en laat zo nu en dan een fragmentje uit de audiotour klinken.

Het oog van de groep valt herhaaldelijk op mogelijk nieuwe Onbedoelde Werken. Die kunnen we zelf cureren, want ‘jeder mensch ist ein Künstler’ zei Joseph Beuys (1921 – 1986). Het gaat om een manier van kijken. Gecureerd werk kan in de zaalgids en er worden bordjes gehangen — die regelmatig verdwijnen. Want ja, er zijn geen strakke gedragsregels in het MOK en de suppoosten hebben niet alles in de smiezen.

Onbedoelde Suppoosten overigens, die nietsvermoedend op stoeltjes in de nabijheid van Onbedoelde Kunst zitten en Onbedoeld Onderdeel worden van de rondleiding. Op een ontwapenende manier weet Dieleman de Man in de Straat te betrekken bij zijn rondleiding. Een lokale bewoner excuseert zich voor zijn blote torso — ‘dat is juist mooi’ — en een vrouw nodigt uit om een gebouw van binnen te komen bekijken. Maar dat is niet Onbedoeld genoeg.

Het eerste werk dat we gaan bekijken is ‘Verticale horizonnen’. Moet dat niet horizonten zijn? vraagt Jan uit Leiden zich af. Dieleman hoort hem niet want die zit al in zijn verhaal. Een verhaal over hoe de horizon voor veel van de bewoners van de Afrikaanderwijk geblokkeerd wordt door het notoire hoogbouwbeleid van de stad Rotterdam. Het spreekwoordelijke punt waartoe de horizon is gereduceerd illustreert hoe die horizon lijn-af is. Wat valt er nog te zien aan die horizon voor de lokale bevolking? Ze zien zich qua kansen en mogelijkheden ingesloten door anderen die beter af zijn. 

Verbinden, daar lijkt Dieleman op uit te zijn. De drie bankjes in het Afrikaanderpark, gecureerd door Archell Thompson, drukken heden, verleden en toekomst uit. De bankjes zijn gemaakt uit drie verschillende materialen: staal, hout en kunststof. ‘Ze zitten niet lekker’, vindt Jan. Maar het gaat er dan ook om het gesprek aan te gaan. Een Onbedoelde Performancekunstenaar eet watermeloen met een mesje. Als William uit Katendrecht een foto wil maken staat de man net op en vertrekt. ‘Gemiste kans.’ 

Een andere man, op het andere bankje, wordt het in het aangezicht van 20 witte senioren te heet onder de voeten. Deelnemer Rob verhindert zijn vertrek door op de bagagedrager te gaan zitten. Dit participerend Onbedoeld Kunstkijken wordt door de gids gewaardeerd en hij neemt de gelegenheid de man even aan de tand voelen. Hij woont al 40 jaar in Nederland en gaat nooit meer weg. Zijn kinderen en kleinkinderen wonen hier, zijn geworteld. Hij vraagt zich wel af wat wij allemaal aan het doen zijn, hier. ‘Onbedoelde Kunst, meneer.’ Hij glimlacht werktuiglijk en wenst ons veel plezier.

Yvette heeft zich op aanbevelen van haar docent moderne kunst aangemeld voor de wandeling. Wat vindt zij van de grappen en grollen die Willem uithaalt met Onbedoelde Kunstwerken? ‘Ik heb niet zoveel met moderne kunst, blijkbaar, maar dit is wel heel leuk.’ Mooie opsteker voor haar docent die haar hierheen meesleepte. ‘Goed om te zien dat hij het beter kan dan ik. Heb ik toch nog iets in beweging kunnen zetten bij mijn leerling.’

De Afrikaanderwijk is van oudsher een wijk waar veel immigranten wonen. Die kwamen in Rotterdam Zuid tussen de havenarbeiders te wonen. Dat leidde nog weleens tot confrontaties. Inmiddels zijn de twee groepen verenigd tegen een nieuwe vijand: de yup. Die is in het gentrificerende Rotterdam om zich heen aan het vreten. Dat wordt benadrukt bij het werk ‘Nieuwe Grond’ van Emma Mashinini. We staan aan de rand van een braakliggend overgroeid kavel waar een kostbaar woonproject moet worden gerealiseerd. Dit stukje grond is inzet van de eenzijdige ontwikkeling van de stad, ten gunste van bevoorrechten. Oorspronkelijke bewoners zijn geamoveerd om ruimte te geven aan welvarendere inwoners om zo dit stadsdeel ‘nieuw elan’ te geven. Vooralsnog groeit er veldzuring, paardebloem en muursla en kost het je alle dagen van de week €3,12 per uur om je auto te parkeren. 

Een man die zijn boodschappen staat uit te laden wil niet reageren op Dielemans vragen over de leefbaarheid in deze straat, genoemd naar Koos de la Rey, een kolonialistische Zuid-Afrikaanse rassendenker. Er is begrijpelijke argwaan naar deze club witte 40-plussers. We zouden weleens projectontwikkelaars kunnen zijn, verkleed als gewone mensen. En die projectontwikkelaars dragen nou niet per se bij aan de leefbaarheid. Dieleman is evenwel een bekende verschijning in deze buurt. Hij heeft jaren rondgelopen en contact gelegd met bewoners om zijn goedbedoelde Museum voor Onbedoelde Kunst te realiseren en onder de aandacht te brengen.

Jan uit Leiden hoort de verhalen van Willem geamuseerd aan. Hij heeft zijn kritiek bewaard tot het voorlaatste werk. ‘We Zagen Een Paal’ van Shireesh Nanabai is een roestende paal in een parkeerhofje die, zo luidt de duiding, ‘een poëtische uitnodiging is om transitie te omarmen’. Jan vermoedt dat Dieleman hem in de maling aan het nemen is. ‘Is het nou serieus of niet?’ ‘Allebei’, zegt Dieleman. 

‘Maar wat is er nou wel of niet kunst? Als Wim T. Schippers een vloer vol smeert met pindakaas en het kunst noemt, ís het dan kunst?’ Zo heeft Schippers het niet gezegd, luidt een nuance uit de groep. Hij zei juist dat niemand weet wat kunst is. En Dieleman heeft dat ook al herhaaldelijk duidelijk willen maken. Vaak is het het museum dat bepaalt of iets kunst is. Maar dat is nogal een enge definitie en bovendien veranderen de ideeën daarover steeds. ‘Dat is dus die transitie.’

Hier wordt de groep zelf aan het werk gezet. ‘Kijk goed om je heen een vind een Onbedoeld Kunstwerk. Bedenk een titel, een maker en leg uit waar het over gaat.’ In de verbeelding van de deelnemers gaan satellietschotels en parasols een dialoog aan, wordt een uitstalling van grof afval een installatie en een afgedankte emmer witte verf wordt geduid als werk van een navolger van Daniel Spoerri, die collages maakte van vaatwerk. Dit heet ‘Na Het Werk’ en zegt iets over schepping en vernietiging, over hoe maagdelijk witte oppervlakken ook afval genereren. Wil je dit werk zien, dan moet je opschieten. De einddatum van deze show is bij niemand bekend, maar permanent is niets. 

Dat er een dik dozijn witte mensen overmand door verwondering een stenig parkeerplaatsje staat te bewonderen is alleszins een overwinning voor de Onbedoelde Kunst. Het museum mag zich weer wat semipermanente bezoekers rijker rekenen.


Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *